Ze wordt er warm ontvangen, leert vliegtuigen schoonmaken en hoort bij wie ze terecht kan als er iets is.
Op een dag komt ze een knappe man tegen, Marcus.
Hij neemt haar mee uit, betaalt van alles en geeft haar cadeaus.
Edina leeft op maar na een paar weken slaat Marcus om.
‘Jij gaat volgende week een pakketje uit eenvliegtuig halen voor me, begrepen?’
Edina weet dankzij trainingen dat dit niet mag.
Maar nee zeggen tegen Marcus durft ze niet.
Ze verandert en wordt met de dag stiller. Haar collega’s merken dit op.
‘Edina, gaatalles wel goed? Je bent zo stil’
‘Ja. Uh… Alles is goed. Gewoon een beetje sip.’
‘Zeker?’
‘Ja zeker. Laat me maar met rust.’
Haar collega vertrouwt het niet en schakelt hulp in bij de HR-adviseur.
Die neemt Edina apart en blijft vriendelijk doorvragen wat er aan de hand is.
‘Edina. Je kan me vertrouwen. Dit is een veilige plek.’
‘OK... Het gaat niet goed met mijn nieuwe vriend…
Edina vertelt over haar problemen en samen met de HR-adviseur bedenkt ze een uitweg.
Voorlopig werkt ze alleen op kantoor, ze komt niet meer bij vliegtuigen in de buurt.
‘Zeg jij tegen Marcusdat we je op andere plekken nodig hebben.’
Ook doen ze samen een melding bij de Koninklijke Marechaussee. Zij zeggen toe onderzoek te doen naar Marcus.
Edina voelt zicht opgelucht. Ze is blij dat haar werkgever haar zo helpt.
Ze belooft aan de bel te trekken als er ooit weer wat speelt.